Stel je deze vraag aan enkele personen binnen eenzelfde organisatie, dan is de kans groot dat je verschillende antwoorden krijgt. Of erger nog, dat het antwoord uitblijft. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid verschuift vaak van de één naar de ander. Dat geeft verwarring en onduidelijk. Wie is er nu verantwoordelijk voor de veiligheid? En moet deze persoon ook de controles uitvoeren?
In deze blog leg ik uit hoe het allemaal in elkaar steekt. Ik geef u inzicht in de verschillende rollen met betrekking tot de veiligheid, en de verhoudingen tussen de verschillende personen. Om te beginnen kijken we naar wie verantwoordelijk is voor de algemene brandveiligheid in een pand.
Zowel de pandeigenaar als de gebruiker van het pand, is eindverantwoordelijk voor de brandveiligheid van het pand. "Het is niet alleen verboden om een bouwwerk dat afwijkt van de regels te gebruiken, het is ook verboden om een bouwwerk dat niet aan de regels voldoet te laten gebruiken'', aldus brandveiliggebouw (een initiatief waarin de overheid ook betrokken is).
Bij onze klanten heeft de pandeigenaar zichzelf vaak verantwoordelijk gemaakt voor de installaties. De pandgebruiker houdt zich op zijn beurt verantwoordelijk voor de organisatorische aspecten. Dit lijkt duidelijk gescheiden, maar in de praktijk zorgt dit nog regelmatig voor discussie. De vraag "wie moet dan de controles aan de installaties uitvoeren?", wordt nog vaak gesteld.
De gebruiker van een pand moet altijd een aantal zaken op zich nemen:
In de meeste gevallen besteed een pandgebruiker dit uit aan de beheerder.
De controles moeten worden uitgevoerd door een Beheerder Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie. Dit is iemand die een opleiding heeft gevolgd om een brandmeldinstallatie te beheren. Dit kan ieder willekeurig persoon binnen de organisatie zijn, maar het kan ook uitbesteed worden. Lees hier meer over de opleiding tot Beheerder Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie of over het uitbesteden van deze controle.
De Beheerder Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie is in de meeste gevallen een technisch medewerker binnen de organisatie. Denk bijvoorbeeld aan een conciërge of een medewerker van de technische dienst. Bij een kantoorpand kan het ook om een secretaresse of huurder gaan.
In 9 van de 10 gevallen is de beheerder ook actief in het BHV-team. Hij of zij moet in staat zijn om risico's te signaleren en te beoordelen. Verder moet hij overtuigd zijn van het belang van de brandveiligheid en het snel opvolgen van brandmeldingen.
De taken van de beheerder zijn gebaseerd op NEN 2654-1 en NEN 2654-2. In deze NEN-normen worden uitvoerig uitgelegd welke taken hij heeft. Deze heb ik in een andere blog uitgelegd. In het kort komt het op het volgende neer:
Naast de genoemde taken moet de beheerder toezien op de brandveiligheid. Zo moet hij er bijvoorbeeld op letten dat er geen dozen voor een handmelder staan, geen rommel in stookruimtes ligt, blusmiddelen bereikbaar zijn en dat rookverboden worden gehandhaafd.
Hoe is de brandveiligheid in uw organisatie geregeld? Download dan hier onze GRATIS checklist!